‘Ga NU bij die laptop weg! Nee, waag het niet je vinger in dat glas water te stoppen! Kijk uit, anders valt hij om! Hup, nu even allebei weg hier, ga maar even tv kijken of zo!’ Deze fictieve tekst zou ik heel goed kunnen uitspreken op een willekeurig moment van de dag. Ook als de kinderen elkaar te lijf gaan wil ik nog weleens ongecontroleerd roepen en als ik het echt beu ben kan ik niet ontkennen dat ik mijn stem écht verhef. En eigenlijk ken ik mezelf zo totaal niet…
‘Ik vind deze tijd toch eigenlijk ook wel heel bijzonder’, zei ik toen de scholen nét dicht waren tegen mijn moeder. ‘Lekker veel tijd doorbrengen met de kindjes, even geen gehaast en van hot naar her racen…’ Ik vond de voordelen van deze situatie zelfs een blog waard. En eerlijk is eerlijk, er zíjn ook dingen die ik (nog steeds) kan waarderen. Het niet per se om zeven uur uit mijn bed moeten in de ochtend bijvoorbeeld. En als ik denk aan de milieuvoordelen van deze ‘lockdown’ geeft me dat ook een goed gevoel. De avonden zijn leeg en breng ik lezend, tv-kijkend of werkend door. Net waar ik zin in heb.
Maar toch hè… Toch merk ik dat ik er na zeven weken echt klaar mee ben om 24/7 de kinderen om me heen te hebben, terwijl ik ook gewoon wil (/moet) werken en alle andere dingen gewoon doorgaan. Ik loop voor mijn gevoel continu achter de feiten aan, voel me altijd wel schuldig naar een van de ballen die ik machteloos op de grond heb moeten laten vallen. Ik weet dat het even niet anders is en ik me erbij neer moet leggen. Maar eigenlijk wil ik dat niet meer.
De kinderen kunnen er uiteraard ook niets aan doen. Ze zijn best vaak lief, maar het komt toch regelmatig voor dat ze zich uit pure verveling de tent uit beginnen te vechten. Gezellig spelen mondt meer dan eens uit in vette ruzie. Ook zij hebben duidelijk behoefte aan meer structuur, een afwisselender weekschema en andere mensen (en kinderen) om zich heen. Om maar te zwijgen over zo nu en dan een leuk uitstapje, gewoon eens samen met mama of papa boodschappen kunnen doen, of bij de opa’s en oma’s op bezoek gaan.
Toch maar wat vaker tot tien tellen?
Mijn geschreeuw heeft trouwens nauwelijks effect. De kinderen luisteren al niet geweldig goed, maar als ik mijn stem verhef merk ik nauwelijks verschil. Ik voel me achteraf vooral zelf nogal rot dat ik mijn emoties op zo’n moment zo slecht in bedwang kan houden. Dat ik het feit dat ik die dag nog geen donder heb uit kunnen voeren dan op hen afreageer. Dat is niet eerlijk, maar wel heel menselijk denk ik. Ik neem het mezelf ook niet kwalijk, maar heb me wel voorgenomen de komende week eens wat vaker tot tien te tellen. Eens zien of ik met een wat rustigere, meer positieve aanpak, misschien toch meer bereik 🙂
En stiekem hè? Stiekem weet ik zeker dat er, na de euforische eerste blijdschap dat vanaf 11 mei de scholen en opvang weer open gaan, een moment komt dat ik deze tijd van veel samenzijn mis. Hopelijk zullen het ook vooral de fijne momenten van deze gekke tijd zijn die we ons straks herinneren.
Is dit herkenbaar (zeg alsjeblieft ‘ja!’), of weet jij nog altijd dag in dag uit je altijd geduldige zelf te blijven?
1 reactie
Ik zou deze tekst geschreven kunnen hebben. Ik ben een thuisblijfmoeder. Maar toch is dit anders. Je kunt niet veel en ik ben beetje creatief qua dingen bedenken. Maar ook mijn ideeën zijn op. Nog veel succes de komende 10 dagen 😉