COLUMN

Wat vind ik (tot nu toe) van de tropenjaren?

25 januari 2019
tropenjaren

De eerste jaren met kinderen worden ook wel ’tropenjaren’ genoemd. En niet zonder reden. Kinderen zijn vooral de eerste jaren volledig afhankelijk van jouw zorg. Bovendien breken er allerlei fases aan waar je als ouder zonder ervaring maar mee te dealen hebt. En dat maakt het soms pittig. Onze dochter is op dit moment 5 jaar en onze zoon is 2. We zitten er dus nog wel eventjes in, in die tropenjaren. Maar wat vind ik er tot nu toe eigenlijk van? Is het echt zo zwaar? En is het misschien al wat makkelijker aan het worden dan pak ‘m beet twee jaar geleden? Wanneer verwacht ik dat we de tropenjaren achter ons hebben gelaten?

Hallo ouderschap en hallo tropenjaren

Mensen die (nog) geen kinderen hebben en me vragen wanneer je weet of je toe bent aan het stichten van een gezin moet ik altijd teleurstellen. In mijn ogen weet je namelijk gewoonweg niet wat het krijgen van kinderen aan jezelf, je relatie en eigenlijk aan je hele leven verandert. Maar dát er dingen veranderen moge duidelijk zijn. Ik denk oprecht dat wanneer de basisvoorwaarden aanwezig zijn (een dak boven je hoofd, genoeg (financiële) middelen en een kinderwens) het allemaal heus wel goedkomt.

In de lente 2013 was ik, na een medisch traject, gepland zwanger. Onze dochter Lise werd eind 2013 bij 36 weken zwangerschap geboren. Het ging vanaf het begin heel goed met haar, maar ik vond het allemaal nogal wat. Ineens moeder zijn, de zorg voor zo’n klein baby’tje (ik wist heus wel dat ze klein waren, maar Lise was écht een kleintje) en mijn moederinstinct dat nog een beetje tot ontwikkeling moest komen. Gelukkig groeide ik er snel in en vormde ik samen met M een goed team. Dat Lise een vrij makkelijke baby was die van slapen hield heeft er zeker aan bij gedragen dat ik het ouderschap, na die ‘wenperiode’, best te doen vond.

Dat betekent overigens niet dat ik soms niet benauwd werd van het idee dat ik nooit meer tijd voor mezelf zou hebben (direct gevolgd door een enorm schuldgevoel). Of dat ik nooit met mijn handen in het haar heb gezeten wat ik nu toch weer moest doen. Google was vooral mijn eerste maanden als moeder mijn beste vriend.

Van baby naar peuter

Lise deed het goed, was bijna altijd een vrolijk meisje, werd groter en begon te kletsen. Het werd steeds leuker. Haar wereldje werd groter. En het mijne ook. Ondanks dat ik bezig was met een studie, merkte ik dat ik steeds wat meer tijd voor mezelf kreeg.

En toen kwam nummer twee

Begin 2016 was ik, dit keer zonder medisch traject, opnieuw zwanger. Het zou een jongen worden. Fantastisch vond ik het. Een meisje en een jongen. Wel was ik heel benieuwd wat voor verandering de komst van onze zoon teweeg zou brengen in het gezin. Quinn bleek kerngezond, een wat grotere baby dan Lise destijds en ook op andere vlakken toch heel verschillend. Zo liet hij zich meer horen, sliep wat minder goed en zorgde gewoon voor wat meer uitdagingen. Dat er al een kind in ons gezin aanwezig was dat ook aandacht wilde, heeft vast ook meegespeeld. De basisprincipes van het ouderschap ken je na je eerste kindje wel. Maar komt er een tweede bij, dan krijg je toch weer met een heel nieuwe dynamiek te maken. Het is voor iedereen weer even wennen.

Nieuwe baby, nieuw ritme

Al doende leert men en met een baby en een peuter wen je dan langzaam aan weer een nieuw ritme. Was Lise net van haar slaapjes overdag af, had Quinn er juist drie (later twee en inmiddels één) nodig. Als fervent voorstander van slapen in een bed vond ik het nogal lastig dat Quinn dat niet altijd kon, gewoonweg omdat Lise bijvoorbeeld van of naar de peuterspeelzaal gebracht moest worden. Dan nam ik hem mee in de kinderwagen, waar hij dan soms wel en soms niet in slaap viel. Hem daarna overhevelen naar zijn bed was geen optie, waardoor ik hem dan in de gang verder liet slapen. Niet ideaal, maar als ik nu terugkijk ook geen wereldramp.

Liggen de tropenjaren al achter ons?

We zijn inmiddels ruim twee jaar verder en ik kan oprecht zeggen dat ik het steeds leuker begin te vinden. Zeker nu Quinn goed kan lopen vind ik de dingen een stuk makkelijker. Lise kan zichzelf goed vermaken en Quinn op momenten ook. Al heb ik nog niet echt tijd voor mezelf als ik alleen met beide kinderen thuis ben. Zo zit Quinn iets te graag in de lade met broodbeleg als hij niet toevallig al een andere boevenstreek aan het uithalen is en vindt Lise het gewoon veel te gezellig om samen met mij dingen te doen. Super leuk natuurlijk en ik doe het met liefde, maar (en ik voel alweer een schuldgevoel opkomen) ik wil soms gewoon even kunnen zitten met een kop thee.

Ik zou dus nog niet zeggen dat de tropenjaren achter ons liggen, al is het echt al stukken makkelijker dan een jaar of twee geleden. Herstellende van een zwangerschap en bevalling, met een flinke baby en een peuter die van alles wil was een grotere uitdaging dan het managen van een peuter en een kleuter, die het wonderwel meestal nog goed met elkaar kunnen vinden ook.

Even vooruit kijken…

Het beangstigt me weleens hoe snel ze groeien, die kinderen. Vooral als ik oude foto’s zie of filmpjes terugkijk. Soms ben ik dan bang dat ik te weinig heb genoten van die allereerste periode. Dat ik teveel bezig was met ballen in de lucht houden. Tegelijkertijd weet ik dat ik dat heus wel heb gedaan. En dat ik het nog steeds doe. En dat het ook niet erg is om soms even vooruit te kijken. Over minder dan twee jaar zitten beide kinderen op de basisschool. Bizar toch? Natuurlijk breken er dan weer nieuwe fases aan. Nemen ze beide vriendjes uit school mee naar huis, zijn er sportclubjes en zwemles en weet ik veel wat nog meer. Maar ik geloof dat de tropenjaren dan toch wel definitief achter ons liggen. En ik denk dat ik er best met een positief gevoel op terug kan kijken. Het was dan misschien zwaar, maar ik had het voor geen goud willen missen.

Geen reacties

Laat een reactie achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.